-
1 prêt
prêt1 [pre]〈m.〉2 soldij♦voorbeelden:prêt sur gage • belening op onderpandprêt sur titres • lening met aandelen als onderpandprêt à usage • bruiklening, -leenprêt usuraire • lening tegen woekerrente————————prêt2 [pre]♦voorbeelden:être prêt à toute éventualité • op alles voorbereid zijn1. m1) lening2) soldij2. adj1) gereed, klaar (om)2) bereid (tot) -
2 prêt sur gage
prêt sur gage -
3 Lombard
-
4 заклад
ngener. pand, belening, hypoteek, hypotheek, inzet (в игре), onderpand, pot -
5 залог
1.gener. (belasting) heffing2. n1) gener. borgsom, bezwaar, belening, cautie, garantie, kautie, staangeld, stageld, waarborg, borg, een borg stellen, onderpand, pand, waarborgsom2) gram. genus, vorm -
6 заклад
ngener. pand, belening, hypoteek, hypotheek, inzet (в игре), onderpand, pot -
7 залог
1.gener. (belasting) heffing2. n1) gener. borgsom, bezwaar, belening, cautie, garantie, kautie, staangeld, stageld, waarborg, borg, een borg stellen, onderpand, pand, waarborgsom2) gram. genus, vorm
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский